Graag een kill in de Serengeti zien?
8 maart 2017Zanzibar: prachtige bestemming na afloop van de safari
10 mei 2017Graag een kill in de Serengeti zien?
8 maart 2017Zanzibar: prachtige bestemming na afloop van de safari
10 mei 2017Wandelen tussen de giraffes in Tanzania
Te voet door Arusha National Park
Met een ranger van het park gaan we op weg. Haar geweer is geladen en hangt losjes om haar schouder. Wij hebben onze wandelschoenen aan en zijn er klaar voor. De route die we gaan wandelen is het begin van de beklimming van de Mount Meru. De op een na hoogste berg van Tanzania, 4566 meter. Vanuit Arusha is er geen ontkomen aan deze bijzondere berg. Overal waar je rijdt en loopt is de berg aanwezig, als een vertrouwde bevestiging dat je Arusha nog niet verlaten hebt. De beklimming van de berg is zwaarder dan dit van zijn grote broer, de Kilimanjaro. Maar wij gaan geen poging doen de top te halen, wij ontdekken de natuur op de flanken van deze nog actieve vulkaan.
We steken de grindweg naar het rangeerstation over en lopen zonder duidelijke aanduiding het park binnen. Een entreebord is niet nodig om je het gevoel te geven dat je in de echte wilde natuur bent. In de verte, aan de bosrand, zie ik een giraffe, gracieus, als in slow motion voortbewegend. Wat een grote dieren. Op een paar meter afstand graast een groep zebra’s. Een veulen rolt door het stof. Voor het eerst zie ik dat zwart en wit in een compleet groene omgeving fantastische schutkleuren zijn. Twee zebra’s, in hun veelvoorkomende positie waarin de een de billen van de ander in de gaten houdt, herken ik pas als ik een tweede keer kijk. Hun kleuren maken ze bijna onzichtbaar in deze omgeving. Dan moet ik verder, de ranger loopt in een straf tempo door, ongehinderd door haar stevige postuur.
We lopen over een groot open veld waar een groep van wel honderd buffels ligt. De ranger vertelt dat buffels de gevaarlijkste dieren van het park zijn. Van ieder park eigenlijk. Gevaarlijker dan leeuwen, nijlpaarden en olifanten. Het zijn de eenzame mannetjes die, als ze zich bedreigt voelen niet wegrennen zoals de meeste prooidieren doen, maar juist de aanval inzetten. In de groepen liggen oud en jong, groot en klein, allemaal bij elkaar. Ze liggen in cirkels, met de jongen in het midden. Loom herkauwend, de omgeving observerend. De hoornen van de mannetjes en vrouwtjes steken als witte bakens uit de donkere massa. Tientallen meters verderop ligt een buffel alleen. ‘Daar moeten we voor oppassen’, zegt de ranger. Met een grote boog vermijden we dit mannetje. Dit geeft ons ondertussen een goede blik op de kalfjes die midden in de groep liggen, beschermd door de grotere buffels. Ik kijk over de grote dieren heen, in hun nieuwsgierige vochtige, grote ogen. Een onschuldige blik die alleen voor (dieren)babies is weggelegd.
De beklimming naar de waterval is zwaar. Ik hoor mijn eigen ademhaling en realiseer me dat we al boven de 1500m moeten zijn. Mijn longen hebben het zwaar. Het is minstens 28 graden en er is weinig schaduw. De uitzichten op deze hoogte maken echter alles goed. Een groengele bijeneter landt vlak voor mijn gezicht op een tak. Ik zie een grauwe buulbuul in de bosjes naast het pad. De ranger stopt en houdt haar wijsvinger voor haar mond. We zijn doodstil. Ze wijst naar een hoge boom, verder op de berg. Op een nest zit een zwarte Afrikaanse kuifarend. Ik pak mijn verrekijker en kijk ademloos naar dit dier met zijn trotse, arrogante blik. ‘Wie maakt me wat’, lijkt hij te zeggen. Zijn kuifje wappert zachtjes in de wind, als een grapje.
We gaan door tot aan de waterval. Daar trekken we onze schoenen uit en laten ons nat spatten door het neerkletterende water. Dan lopen we opgefrist, via een andere route weer naar beneden. Als we bijna weer bij het ranger station zijn hoor ik iets in de bosjes. Een dikdik, een kleine, tengere graseter op hoge poten, maakt zich met een springende beweging uit de voeten. Dikdiks leven in paren en de wederhelft is zelden ver weg. Zo ook in dit geval. Een tweede dikdik rent paniekerig achter zijn maatje aan. Dit geeft ons de mogelijkheid om in de herkansing dit dier goed te bekijken.
Wandelen in Arusha National Park is uniek. Het contact met de natuur en de dieren als je met je voeten op de grond staat is onvergelijkbaar met een ervaring vanuit een auto. Je ruikt het droge gras en de stof prikt in je neusgaten. Je voelt de druppels van de waterval op je blote armen. Je hoort de ademhaling van de buffels, het zoemen van de muggen. Je kijkt dieren in de ogen zonder een stalen omhulsel. Rechtstreeks. Je bent onderdeel van de natuur.
Marjolein de Rooij
Bijna 60 jaar geleden werd Arusha National Park tot een National Park benoemd. De Mount Meru staat als icoon in het midden van park. Het park is klein, 524m2. Slechts 4% de oppervlakte van de wereldberoemde Serengeti, zo’n 350 km verderop. En daarom meestal overgeslagen door liefhebbers van grootse natuur en de big five. Terwijl het park op een klein half uurtje ligt van de stad Arusha, de safari hoofdstad van Tanzania. Beslist een dagtocht waard.